Seleniumstatus is negatief geassocieerd met leverziekte

SeleniumstatusDe kans op een chronische leverziekte is kleiner bij een hogere seleniumstatus en een daarop afgestemde inname, mits deze beneden de veilige bovengrens blijven. Dat wijst een systematische review en meta-analyse uit van studies die het verband onderzochten met de verschillende vormen van hepatitis, cirrose en kanker van de lever. Voor leververvetting kon deze conclusie niet worden getrokken.
 
Voor ziektepreventie houdt een optimale seleniumstatus het midden tussen deficiëntie en overmaat. Dit U-vormige verband betekent dat overschrijding van de door de auteurs aangehouden norm van 400 mcg per dag een verhoogde kans geeft op oxidatieve schade en aantasting van het DNA. Een tekort is echter gerelateerd aan een hoger risico op onder meer kanker, diabetes en hart- en vaatziekten. Ook voor de relatie met leverziekten waren dergelijke aanwijzingen al gevonden, die in dit onderzoek zijn gesystematiseerd op basis van vijftig studies van voldoende geachte kwaliteit. Daaronder waren vier RCT’s, naast andere onderzoeksvormen zoals cohortstudies.
 
Het onderzoek omvatte 9.875 gevallen van chronische leverziekte, voornamelijk in Europese en Aziatische landen. De meeste (5.621) betroffen leververvetting, gevolgd door hepatitis (1.635), levercirrose (1.455) en leverkanker (1.164). In totaal waren er 12.975 controlepersonen. Selenium werd vooral gemeten in het bloed en in enkele gevallen in haar, nagels of de lever zelf.
 
UIt de resultaten bleek dat patiënten met hepatitis, cirrose en kanker significant lagere niveaus selenium hadden in vergelijking met controlepersonen. Voor leververvetting echter waren de uitkomsten te tegenstrijdig voor conclusies. Daarmee lijkt vooral het voorkomen van verder voortgeschreden leverschade gebaat te zijn bij een hoger seleniumniveau: dat is geassocieerd met een 41% lagere incidentie.
 
Referentie:
Lin Y, He F, Lian S, et al. Selenium Status in Patients with Chronic Liver Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis. Nutrients. 2022 Feb 23;14(5):952.
 
Bron: https://www.voedingsgeneeskunde.nl/node/5909

Comments are closed.