Ontbijt genereert meer lichaamswarmte dan avondmaal

 
ThermogeneseHet lichaam produceert 2,5 keer meer warmte na een ontbijt dan na een avondmaal. Onderzoekers van de universiteit van Lübeck hebben dat kunnen vaststellen bij 16 mannen met een normaal lichaamsgewicht, die ze zelfs in hun laboratorium lieten overnachten. De vrijwilligers aten op de eerste dag 's morgens 69% van hun calorieën. Tijdens de tweede fase van het onderzoek aten ze 69% van hun calorieën 's avonds.
 
De extra lichaamswarmte die het lichaam na een maaltijd genereert, heet in de wetenschap voedingsgeïnduceerde thermogenese. Een deel van die warmte is afkomstig van het verteringssysteem dat dan veel energie voor zich opeist. Waarschijnlijk staat thermogenese onder controle van het sympathetische zenuwstelsel en de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as, die in de ochtend actiever zijn.Een andere belangrijke conclusie is dat het aantal calorieën geen invloed heeft op thermogenese. De calorieën verschuiven naar de ochtend lijkt dus een verstandige maatregel zijn om overgewicht te beheersen. Ook op de bloedsuiker heeft een stevig ontbijt een gunstige invloed. Na een caloriearm avondmaal werd een 17% hogere bloedsuiker geregistreerd dan na een caloriearm ontbijt. Tussen het calorierijke ontbijt en avondmaal bedroeg het verschil zelfs 44%. Het verschil blijft significant tot na vier uur na de maaltijd. De glykemische effecten zijn uitgesproken omdat de deelnemers koolhydraatrijke maaltijden aten, met maltodextrine als belangrijkste energiebron.

 

Een calorierijk ontbijt verlaagt bovendien de zin in zoetigheid later op de dag, vergeleken met een caloriearm ontbijt. Het aantal calorieën tijdens de avondmaaltijd had geen invloed op honger naar zoet later op de avond. Het is mogelijk dat een calorierijk ontbijt effect heeft op de eetlust die tot in de avond aanhoudt.

 

Referentie:
Richter J, Herzog N, Janka S et al. Twice as High Diet-Induced Thermogenesis After Breakfast vs Dinner On High-Calorie as Well as Low-Calorie Meals. J Clin Endocrinol Metab. 2020; 105(3) doi:10.1210/clinem/dgz311

 

Bron: https://www.voedingsgeneeskunde.nl/node/4874

Comments are closed.